de uitstoot

Bij de uitbarsting van een vulkaan stoten vulkanen verschillende gassen uit. Behalve vulkaanas, komen o.a. gassen als koolstofdioxide (CO2) en zwavelgassen vrij. Deze gassen hebben tegengestelde werking, zwavelgassen zorgen voor een afkoeling van de atmosfeer en CO2 is een broeikasgas die zorgt voor opwarming.
 
Hoewel de samenstelling van de uitstoot van vulkanische gassen varieert van vulkaan tot vulkaan, is het grootste bestanddeel waterdamp gevolgd door CO2 en dan zwaveldioxide. Zwaveldioxide kan door chemische reacties omgezet worden in sulfaatdeeltjes. Deze deeltjes zorgen samen met de vulkaanas voor een koelend effect doordat ze zonlicht direct terugkaatsen en doordat ze wolkenvorming veroorzaken die extra terugkaatsing veroorzaken.  Deze afkoeling duurt hoogstens een jaar. Waterdamp en CO2 zijn belangrijke broeikasgassen die langgolvige straling vasthouden en zo zorgen voor opwarming van de atmosfeer. De invloed van CO2 kan veel langer duren en daarom is het van belang om te weten hoeveel CO2 wordt uitgestoten door vulkanen. 
 
Bij een vulkaanuitbarsting komt veel van de opgeloste CO2 uit het magma vrij. Dit gebeurt ook als de vulkaan in rust is maar dan in veel kleinere hoeveelheden.